donderdag 17 december 2015

Het economisch voordeel van invalide zijn

De aanleiding: een post op Facebook van Marcel Kolder


Ik maak maar zelden mee dat validen jaloers zijn op invaliden en gek genoeg vind Marcel zo maar een goed voorbeeld.

Het probleem van ons economische denken is dat iedereen altijd alles ziet als een kostenpost. Zodra je denkt aan een opbrengstenbron verandert het.

Neem een ui en een tomaat. Het is allebei groenten. De één groeit onder de grond, de ander erboven. Iemand eet de ui een ander eet de tomaat. Voordat iemand hem eet, hebben er heel veel mensen iets aan de ui en de tomaat verdiend. Van boer tot supermarkt.

Gek eigenlijk want de natuur zorgt gratis voor tomaten en uien. Tomaten zijn in de winkel duurder dan uien. 1 Tomaat geeft meer mensen een inkomen dan 1 ui. Beiden zijn goed voor de economie. So far, so good.

Neem nu een valide en een invalide. Ze worden geboren, ze leven en ze gaan dood. Invaliden lijken in alles op validen. Toch is een invalide duurder dan een valide.

Dat zit zo. Invaliden kunnen minder zelf en hebben meer hulp nodig. De invalide is dus een veel betere business case dan een valide. Waarom? Nou de invalide verschaft dus meer werkgelegenheid. Gelukkig kan een valide de invalide altijd helpen. Dat doen we ook. Tenslotte zijn we mensen. Invalide en valide zijn ook beiden goed voor de economie.

Overigens, schijn bedriegt. Neem Bill Gates of Koning Willem Alexander. Bill Gates is veel duurder dan Koning Willem Alexander. Beiden zijn valide Toch heeft Bill Gates iets meer hulp nodig om van Microsoft een succes te maken dan Koning Willem Alexander nodig heeft om van Nederland een succes te maken.

We kunnen dus gerust stellen: hoe duurder iemand is, hoe minder hij zelf kan. Of je valide of invalide bent maakt daarbij niet veel uit. Als je wilt weten wat de kosten zijn en wat de opbrengsten zijn moet je gewoon even nadenken en hoe meer het kost hoe langer het duurt om de business case te begrijpen.

Of het nu een ui is of Bill Gates, wat hij kost levert hij ook op voor de economie.

Waarom is het logisch? De behoefte aan geld komt rechtstreeks voort uit de behoefte aan liefde en aandacht. De regel is dat als je meer nodig hebt, je een manier moet zien te vinden hoe je meer kunt ontvangen. Het leven is makkelijker als je al genoeg hebt, dan kun je misschien wel met meer weggeven of met veel minder ontvangen toch alles doen.

woensdag 14 oktober 2015

Ben jij een masochist?

Shit happens. Better to have loved and lost than to never have loved at all. Dit raakt de kern van de angst. Als ik van die vluchteling ga houden houdt hij zij dan ook van mij. In de psychologie wordt dat aangeduid als het prisoners dilemma. We zijn banger voor straf dan voor het missen van een beloning.

Terroristen en fundamentalisten bestaan, ze zijn facistisch, sadistisch of despoot. De meeste mensen op aarde zijn niet fundamentalistisch of terroristisch. Zorg je niet voor vluchtelingen, dan is het risico aanwezig dat ze het wel worden, omdat ze achter een sterke fundamentele leider die het terrorisme niet schuwt gaan schuilen.

Nederlanders doen het net zo en kiezen dan voor de harde hand, beperking van vrijheid en een rechtse oplossing. Onderdrukken en terugsturen. Dat is een laffe keuze in het prisoners dilemma. Het is het verraad aan de vluchteling die geen kwaad in de zin heeft.

Omarmen en verwelkomen heeft ook risico's. Halen we het paard van Troje binnen? We moeten daarin voorzichtig zijn en moedig. Geef vluchtelingen een kans. Iemand is pas schuldig als zijn misdaad bewezen is. Beschouw de misdaad van de enkeling niet als een misdaad van de groep. Die enkeling is waarschijnlijk of dom, of opgejut, of ten einde raad, of die fundamentalist, of  een terrorist. Zorg dat hij/zij geen aanhang krijgt.

De lef die we moeten tonen in dit dilemma is het lef om mensen lief te hebben met het risico dat we af en toe bedrogen zullen worden. Toch is de beloning van liefde meer waard dan de angst voor straf. Wie in angst leeft straft alleen en voortdurend zichzelf. Dat doet alleen een masochist.

woensdag 7 oktober 2015

Penny wise pound foolish

Week van de Duurzame mode

Het is de week van de duurzame mode. Ik begrijp het niet, ik begrijp het niet. Wat doen we verkeerd? Mijn vrienden en vriendinnen vinden duurzaam te duur, ze verklaren me voor gek, ze vinden me dom en ze hebben medelijden met me. Mijn vrienden en vriendinnen die op de kleintjes letten, kopen bij H&M, Wehkamp, Factory Outlet of bij een 'pop up store' met dumpprijzen.

Er is een heilige oorlog gaande in Nederland. Een tachtigjarige economische oorlog. Een oorlog die enorme schaarste creëert op onze planeet. Een oorlog die onzichtbar alles in de wereld drijgt te vernietigen. Een oorlog die hele gezinnen in de ellende stort van hoge werkeloosheid, uitbuiting, slavernij en leven in armoede. Het is de oorlog van de heilige laagste prijs.

Ik zie goede ondernemers en onderneemsters die het licht hebben gezien, ze hebben gekozen voor duurzaamheid. Ze zijn er vroeg bij geweest. Ze hebben tijd en geld geïnvesteerd om de wereld te redden. People, planet, profit. Een eerlijke economie, waarin het geluk van mensen centraal staat. Waarin we goed omgaan met de natuur en onze grondstoffen, waar iedereen in de keten een eerlijke prijs krijgt voor goede kwaliteit. Wie wil dat nou niet?

Wat gaat er dan mis? Het leven is vaak veel simpeler dan mensen denken. Het wordt pas duidelijk als je je eigen gedrag onder de loep neemt. We denken dat we dom zijn als we iets meer betalen. Op een feestje draagt iemand anders dezelfde jurk voor half geld. Dan kan je wel door de grond zakken. We voelen ons dom, zielig en gek. Dat willen we niet. Dus gaan we koopjes jagen.

En wat is het effect van goedkoop? We weten dat Wehkamp en Zalando op bankkrediet bezig zijn hun totale distributie te mechaniseren en te robotiseren. De arbeider moet uit de keten. De mens is de duurste factor in de economie. Kleding laten we maken in lage lonen landen onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden. Vervolgens verbranden we veel brandstof om de producten naar hier te brengen.

In het Westen aangekomen proberen we het met zo min mogelijk inzet van mensen af te leveren bij de klant. Meer voor minder. Meer voor minder. Dat is niet goed voor people, laat staan voor de planet. Maar wat boeit het. Ik wil niet meer uitgeven dan een ander en ik wil het maximum halen uit mijn geld. Het is de verkeerde profit.Wehkamp en Zalando gebruiken vieze diesels met chauffeurs die onderbetaald worden in payroll contracten. Als we het product niet willen gaat het weer terug, kilometers en nog eens kilometers. Niet goed voor de planet.

Wat is duurzaam voor jou? De profit? Je voelt je maar heel even happy, tot na één of twee keer wassen een product niet lekker blijkt te zitten. Omdat het zo goedkoop is koop je er teveel van. Je kast hangt er vol mee. Je moet ook iedere dag iets nieuws als het goedkoop is en uiteindelijk ben je meer geld kwijt.

Heel langzaam dringt het tot ons door. Met profit wordt de eerlijke profit voor de maker bedoeld (kwaliteit, duurzaamheid), niet de valse profit van de klant (lage prijs). Die gedachte kalmeert me. Ik weet dat de tijd gaat keren. Mensen stoten zich maar een paar keer aan dezelfde steen, en komen dan altijd weer bij hun verstand. Er komt een nieuwe Gouden Eeuw.

Ik zeg, het komt goed. Als de drukte over Zwarte Piet en de slavernij van gisteren weer voorbij is, komen mensen er vanzelf achter. De crisis? De slavernij? De milieuvervuiling? Dat zijn wij. Iedereen is slavendrijver. We laten ons gek maken door de media. We moeten stoppen met ons domme pessimistische gedrag. We willen niet meer zielig zijn. We willen pound foolish zijn in plaats van penny wise. We willen lijken op de Sint, niet op Zwarte Piet.

Een duurzame samenleving kost iets, maar dan heb je ook wat. Bijzondere kleding met een verhaal. Een mooiere jurk, die goed blijft in de was en die bewondering oogst van anderen omdat hij iedere penny waard is. We gaan meer geld gunnen aan de ondernemer die dat ook zo ziet en minder aan de ondernemer die er een zootje van maakt. We houden van een lege opgeruimde kast en niet lang nadenken over wat we aandoen. Alleen maar voordelen dus.

Penny wise voor de klant is pound foolish voor people, planet en profit. Al die werkeloosheid in Nederland. Veroorzaken we zelf. Dat is niet goed voor de people in Nederland, niet voor de werkloze en niet voor de belastingbetaler. Het is ook niet goed voor de people elders. Lage prijzen zijn nergens goed voor.

Alles is liefde. Ook onze economie en een eerlijke prijs. Alleen jij kan de wereld veranderen door de keuzen die jij maakt. Of vrij vertaald naar JFK, het is niet: wat kan de wereld veranderen voor mij? Het is: Wat kan ik veranderen voor de wereld?

donderdag 24 september 2015

Prijzen in natura

Zojuist heeft de Postcodeloterij vier koffers afgeleverd. Twee voor ons en twee voor de buren. Lege nieuwe koffers welteverstaan. Waar de geldprijs is, is een groot raadsel....

Iedere maand koop ik twee loten. Je weet het niet..., snel rijk worden lost veel problemen op. Ik doe het al jaren zonder resultaat. Vroeger nog wel eens vijf of tien euro gewonnen.

Meedoen aan de loterij herinnert mij er telkens aan dat leven vol kansen en risico's is. Dat toeval in ons bestaan een grote rol speelt en dat niet meedoen aan het leven, het rad van fortuin geen optie is. Dus braaf stort ik iedere maand mijn geld.

Ik mag de gegeven koffers natuurlijk niet inkijken. Het is een gegeven paard. Maar goed dan herinner je je het verhaal van Troje en dan denk je toch even spieken. Leeg dus. Niets nada niente. Gelukkig veen kofferbom.

Soms vraag ik mij af wat ze bij de postcodeloterij denken? Mijnheer van den Donk zal blij zijn met de koffers. De koffers zijn van het merk, uh, Postcodeloterij. Prachtig in de huiskleuren en de huisstijl Postcodeloterij.
Nu krijg ik wel eens een sigaar uit eigen doos van mijnheer Rutte, maar die geeft dat dan wel in 1000 klinkende vrij besteedbare Euro's. Hier krijg ik een sigaar uit eigen doos van een marketing expert in de top van de Postcodeloterij met te weinig budget.

Weet je wat dacht hij. Ik vraag Samsonite (of wie dan ook) om koffers met korting, die betaal ik met de geldprijs van mijnheer van de Donk, dan gebruik ik mijn budget voor de styling van die koffer. En als mijnheer van den Donk dan op vakantie gaat is hij mijn ambassadeur. Mijnheer van den Donk heeft vast nog nooit zo'n mooie koffer gehad voor zo'n zachte prijs.

Nou Postcodeloterij bedankt. Ik had al koffers. Wat moet ik hier nou mee? U weet ik ben milieubewust. U weet ik ga die koffers gebruiken. U weet dat ik niets weggooi. Toch ben ik woest. Woest over uw arrogantie. Woest over uw list en bedrog. Woest over het feit dat u mij vrijheid ontneemt.

Ondertussen ben ik blij voor de arbeiders bij de kofferfabrikant. Zij hebben tenminste wat geld verdiend. Ik hoop een eerlijk loon. Dan ben ik weer woest over de directie bij de kofferfabrikant. En zo kan ik nog wel even doorgaan tot ik van woest via rouw en verdriet weer tot rust kom.

Straks sta ik slaafs in de rij bij de douane. Tussen alle andere slachtoffers met dezelfde koffers. Zal ik glimlachen, zal ik huilen, zal ik opnieuw in woede uitbarsten. Ik weet het niet. De marketing expert bij de Postcodeloterij is dronken aan de macht, hij is stout en dom en gek en uiteindelijk gewoon zielig. Ziek van geldzucht verspilt hij kostbare grondstoffen vrijheid en geluk van mensen.

Oh was ik zelf maar dom dan was ik zijn blije ambassadeur met twee mooie koffers in de rij naar een geweldig vakantieoord. Thailand bijvoorbeeld. Waar iedereen je dan vraagt waar koop je die koffers?

Sorry dat weet ik niet zeg ik dan. Nee als je geen NL-postcode hebt kan je niet meedoen. Ja u kunt natuurlijk een huis kopen of huren in Nederland... Een postbus? Hm ik weet niet of je dan in aanmerking komt voor de straatprijs...

dinsdag 22 september 2015

Wat zijn dromen?

"De meeste dromen zijn bedrog", zong Marco Borsato in 1995.

Niet iedereen droomt en niet iedereen die droomt vindt dromen leuk. Vroeger dachten mensen dat dromen voorspellingen bevatten. In de Griekse en de Egyptische mythologie en in de Bijbel en de Koran zijn verhalen te vinden waarin dromen belangrijk zijn. Niet alleen mensen dromen, dieren dromen ook.

Wetenschappelijk gezien is een droom een verzameling indrukken bestaande uit beelden, geluiden, gevoelens en gedachten die ons meestal tijdens de remslaap (diepe slaap) overvallen. Dromen zijn van korte duur. Niet iedereen kan zich herinneren wat hij of zij gedroomd heeft. Vaak komen in dromen herinneringen voor van wat je overdag of in je leven hebt meegemaakt.

Dromen worden door de meeste mensen beschouwd als fantasie of in ieder geval niet reëel. Uit overlevering weten we dat vroeger aan dromen voorspellende functies werden toegedicht. Nog recent waren psychologen als Freud en Jung ervan overtuigd dat dromen functies kunnen vervullen bij persoonlijke verwerkings en veranderprocessen.

De reden dat de meeste dromen als fantasie bestempelen is dat er gekke dingen kunnen gebeuren in dromen. Mensen kunnen bijvoorbeeld vliegen of veranderen van gedaante. Begrippen als ruimte en tijd zijn niet constant en vermengd. Dromen stellen ons voor raadsels. Er bestaan ook dromen waarin de dromer zich bewust is dat hij droomt. Dit is zelfs te oefenen, waardoor mensen hun dromen kunnen onthouden en opschrijven of navertellen.

Over wat een droom is of waarvoor hij dient bestaan slechts vermoedens. Bekend is dat in dromen nieuwe ideeën ontstaan. Dit komt omdat de hersenen 's nachts onlogisch en associatief werken. Tussen je belevenissen, je ervaring en je kennis worden nieuwe verbanden gelegd, die de hersenen overdag niet kunnen maken.

Dromen heeft in onze tijd een directe relatie met innovatie. Grote moderne snel groeiende bedrijven als Google en Apple onderkennen het belang van dromen. Werkplekken hebben daar nieuwe vormen gekregen en mensen kunnen daar bij wijze van spreken slapend geld verdienen. Natuurlijk is een droom maar een begin.

Om van dromen realiteit te maken is denkwerk nodig. Mensen moeten met elkaar in gesprek om hun dromen te begrijpen. In de jaren zestig is creativiteit als belangrijk middel om vooruit te komen in het leven ook in het onderwijs erkend. Van dromen naar doen is een kwestie van durven, delen en denken.

Vrijwel alles in het leven is gestuurd door dromen. Onze wetenschap, onze economie, ons geloof, onze overheid, zonder een visie of een missie is niets in het leven mogelijk. Martin Luther King is onsterfelijk geworden door zijn toespraak 'I have a dream'. Ghandi leefde zijn droom: 'Be the change you want to see in the world'. Obama won zijn eerste verkiezingen in 2008 met de simpele woorden 'Change we can believe in.... Yes We Can'. Dromen inspireren ons.

Dromen wekken ook onze angst op. Mensen van alle leeftijden worden soms badend in het zweet wakker van hun dromen en nachtmerries. Dromen lijken op hallucinaties. Dromen worden opgewekt met drugs. Dromen inspireren mensen niet alleen tot het goede, ze inspireren ook tot het kwade.

De wetenschap voelt zich door dromen bedreigd en zet ze weg als fantasie of waanzin. In het geloof worden dromen geschaard onder het werk van de duivel. De overheid ziet in dromen anarchisme, vrijbuiterij en terrorisme die de samenleving kunnen ontwrichten. In de economie wordt de creativiteit van nieuwe bedrijven eerst weggehoond als geldklopperij of economische bubbels.

Maar de kracht van dromen is groter dan de kracht die de droom probeert te onderdrukken. De droom overvalt ons iedere nacht weer. En gelukkig maar....

Want Marco zong ook: "Zo één keer in de zoveel tijd komen dromen uit".


dinsdag 15 september 2015

Over veranderen en verbeteren

Veel bedrijven, overheden, mensen hikken aan tegen veranderen. We zijn snel ontevreden. En in de veranderingen die plaats vinden zien we niet de gewenste verbetering. Wie iets wil veranderen moet bereid zijn te geven en te nemen. Veranderen is iets verplaatsen in ons ecologisch evenwicht. De zon gaat niet harder schijnen, het gaat niet meer of minder regenen als de mens iets verandert. Maar je kunt regen opvangen en gebruiken als drinkwater en je kunt een zonnestraal omzetten in electriciteit of warmte of iets waarmee je jezelf kunt voeden. Mensen veranderen alles wat ze willen voor zover dat binnen hun vermogen ligt. 

Waarom is het dan zo moeilijk om iets te veranderen aan onszelf of aan ons bedrijf of aan onze samenleving? Dat heeft denk ik te maken met hoe we anderen en onszelf beoordelen. Onze persoonlijke gedachten over goed en kwaad bepalen in hoge mate hoe we doen en wie we zijn. Psychologen zeggen dat bij wijze van spreken 90% van wie we zijn in ons onderbewustzijn zit. Daardoor is het moeilijk veranderbaar. Je kunt het niet zien, zelfs niet als je in de spiegel kijkt. Een klap die je op vierjarige leeftijd hebt gehad van je vader kan onderbewust nog steeds een betekenis voor je hebben. Er zijn mensen die dit onderbewustzijn onderzoeken en proberen te observeren via allerlei methoden. Hypnose, Tarotkaarten, astrologie, biechten en allerlei methoden uit de psychologie tot dierproeven toe. Een mens is een natuurlijk wezen. Voor een deel is ons gedrag geautomatiseerd of instinctief. Ons denken bepaalt bij wijze van spreken maar 10% van wie we zijn en wat we zijn. Of hoe we kijken naar ons eigen gedrag.


Als we iets in ons gedrag willen veranderen moeten we persoonlijke keuzen maken. Keuzen waar we lef voor nodig hebben. Keuzen die ons bang maken. Je moet van 90% 10% maken en van 10% 90%. Keuzen die we gek vinden of stout. Keuzen die dom lijken of zielig. Veranderen betekent risico nemen.Je moet de psychologie, sociologie, cultuur, economie als bijgeloof durven zien. Je haren in de wind gooien en ondanks alles jezelf uniek durven vinden.


Dat is niet makkelijk. Want als je iets verandert aan jezelf, zal er ook iets veranderen aan hoe mensen naar je kijken. Onze grootste angst is angst voor de angst. 'Nee hoor ik ben niet bang' zeggen we dan. Of 'Nee hoor ik schaam me nergens voor'. Leugentjes om bestwil. Om onszelf of anderen te beschermen. En ook daar zit weer een angst. Een (ver)bindingsangst. Met wie voel jij je verbonden en wie wil je als vriend behouden. Zo zal een politicus een leugen niet uit de weg gaan als hij daarmee zijn kiezer kan behouden. Veranderen is eerlijk zijn tegen jezelf en tegen anderen. Kritiek of een klacht niet ervaren als een aanval, maar als een tip of een advies, iets dat je kan gebruiken of naast je neer mag leggen. 


Veranderen heeft heel veel te maken met vrijheid, gelijkheid en broederschap. Ieder is vrij om te veranderen als anderen daarvoor de ruimte/vrijheid geven. Broederschap betekent verbonden blijven ook als iemand moeite heeft om de waarheid te vertellen tegen zichzelf of tegen anderen. Het kost tijd om tot inzicht te komen. Wij besturen elkaar niet. Wij besturen alleen onszelf. We zijn ook geen computers waarvan je de software even wisselt. En hoewel een ander een slechte invloed op jou kan hebben, maakt hem of haar nog niet tot een computervirus die jouw harddisk even wist en je verandert in een willoze zombie of slaaf. Mensen maken zichzelf van alles wijs om maar niet te hoeven veranderen. Een oorzaak buiten jezelf zoeken is voor veel mensen de gemakkelijke oplossing. Pessimisme is achterover kunnen leunen. 


Toch is verandering iets heel natuurlijks en gemakkelijks dat we aan de lopende band, iedere dag, ieder uur, ongemerkt en onderbewust doen. Ouder worden is veranderen, wijzer worden is veranderen, leren is veranderen, ontslagen worden is veranderen, TV kijken is veranderen, facebooken is veranderen, groeien is veranderen, krimpen is veranderen. Als je geen verandering ziet kijk je in een spiegel van ontevredenheid/pessimisme. Die ontevredenheid komt voort uit het niet willen accepteren van wat je ziet. Een verandering is iets anders dan een verbetering. Verandering is objectief. Aan verbetering hangt een waardeoordeel en is subjectief. 


Wil je een positieve waardering kunnen geven aan een verandering dan moet je je gedrag richten, inrichten voor je iets van verandering kunt verrichten. Want dan kun je pas meten wat je ziet. Plan en uitvoering. Alignment. Je kunt ook rustig stellen dat iedereen die nooit een verandering ziet een dictator is die alles wil bepalen. Samen richting bepalen zonder een leider of een plan is moeilijk tot onmogelijk. Een plan maakt de lotsverbondenheid en bepaalt de rollen, taken en bevoegdheden die iedereen heeft daarbinnen. Lotsverbondenheid betekent een beperking en bedreigt onze vrijheid en onze gelijkheid. 


Zonder structuur en zonder plan heeft en houdt ieder zijn eigen oordeel en ziet iedereen een andere verandering of geen verandering. Een plan kan de in de samenleving allerlei vormen aannemen, zoals van een wet, een geloof, een wetenschap, een bedrijfsplan, een veranderplan, een bucketlist, een boodschappenlijst of een verkiezingsprogramma. Zonder plan is er geen regel, geen broederschap of lotsverbondenheid. Dus tussen vrijheid en lotsverbondenheid en gelijkheid zit altijd spanning. Tijdens de verandering kunnen we naast de werkelijkheid ook nog het plan wijzigen, ons beeld van de werkelijkheid en ons beeld van onszelf. Die enorme vrijheid en het feit dat we daarin gelijk zijn of gelijkwaardig zijn, maakt veranderen moeilijk. Zelfs SMART kan daardoor STUPID worden.


De vraag of verandering mogelijk is is makkelijk te beantwoorden met ja. De verandering als een verbetering zien is afhankelijk van een gezamenlijk kader of een plan. Onszelf veranderen is het moeilijkste van alles, omdat iedereen daarin zijn eigen vrijheid en verantwoordelijkheid heeft en mag nemen. Is de samenleving dan nog maakbaar? Is je bedrijf nog bestuurbaar? Kan jij zelf nog iets leren? 


Ik zeg drie keer ja Dat komt vooral omdat ik een optimist ben, ik zie altijd een glas dat halfvol is. Dat komt niet vanzelf. Als ik een half leeg glas zie besluit ik dat het half vol is. Het is een keuze. Gelukkig wordt je niet, gelukkig moet je willen zijn. Als je niet gelukkig bent, is verandering gedoemd te mislukken in je hoofd. Niemand zal ooit iets van je pogingen ervaren of zien. Pessimisme slaat alles dood.Een optimist kiest altijd de moeilijke weg. Pessimisme is gemakkelijker. Je geeft op voor je bent begonnen en als het is geëindigd zie je geen verbetering.


Wat ben jij en wat wil jij zijn? Een optimist of een pessimist? Denk jij dat je de wereld kunt verbeteren te beginnen met hoe je ertegenaan kijkt? Of laat je je liever lijdzaam leiden door je diepe onderbewustzijn, waarvoor anderen verantwoordelijk zijn. Change je 10 naar 90. Pak je verantwoordelijkheid en begin vandaag.

woensdag 13 mei 2015

De kunst van het afkijken

http://www.nrc.nl/opinie/2015/05/11/en-nu-verpest-dekker-de-correctie-op-eindexamens/

'Een goed onderwijssysteem is gebaseerd op voorzeggen en afkijken'. Deze kennis heb ik van een oud collega bij de inspectie geleerd, Een gerenommeerde en wijze onderwijsinspecteur met veel ervaring in ons Nederlandse onderwijs. Mensen zijn kuddedieren, onze ouders en docenten en de wetenschap zeggen ons alles voor en als we het even niet meer weten kijken we gewoon bij elkaar de kunst af. Zo leren kinderen/leerlingen/studenten alles wat ze als professional moeten weten in het leven. Toch hebben we er een grote hekel aan. Op het internet heet het wel 'copy paste' en de dader heet al snel een 'copy cat'. Wie een film download is een dief. Waarom? Omdat kennis macht is en omdat de productie van kennis in onze moderne samenleving geld kost. Mensen willen eenvoudig niet worden gepasseerd. We omgeven alles wat we weten met hekken en prikkeldraad, met auteursrecht en merkenrecht. We hebben een hekel aan de talenten die ons in de ratrace links en rechts voorbijgaan. We zouden er trots op moeten zijn. We zouden ze het succes moeten gunnen. Maar goed, de zeven hoofdzonden van de mens hoef ik hier echt niet meer uit te leggen.

Nu de examens weer zijn begonnen en de Citoscores net binnen zijn ontstaat weer de jaarlijkse discussie over het monopolie van de Citogroep op dit gebied. Of zoals hierboven over het nakijkwerk door de docent daarna. We toetsen nog steeds ouderwets op papier en de examens komen uit een zorgvuldig bewaarde envelop. Ondertussen bestaan er al jarenlang veel betere en geavanceerdere methoden om te toetsen, waar zelfs geen mens meer aan te pas hoeft te komen. Met een computer kun je alles interactief en adaptief meten en vaststellen, nauwkeuriger en minder beïnvloedbaar. Je hoeft het niet eens zelf na te kijken. De computer doet de voorwas. Leerlingen hoeven daarvoor niet eens dezelfde toets te doen. Opgaven die ze niet kunnen maken hoeven ook niet aangeboden te worden. Je kunt leerlingen eenvoudig alleen toetsen met de opgaven die ze gemakkelijk en goed kunnen doen. Je hebt geen te moeilijke of te makkelijke opgaven nodig voor een goede toets. Toen ik onderwijskunde studeerde in Twente (1985) was dat al wereldwijd bekend en in de 11 jaren dat ik bij de Inspectie van het Onderwijs werkte zijn er ook vele (interne) discussies over gevoerd.

Waarom de werkelijkheid dan nog steeds zo is, vraag je je wel eens af. Een belangrijke verklaring ligt in de werking van de Nederlandse politiek. Uiteindelijk hield de Tweede Kamer de meeste vernieuwingen aan de poort tegen en verving ze door bezuinigingen. De Mammoetwet, De Middenschool. De basisschool. De basisvorming. Het VMBO. De doorstroomprofielen. De KBL, de BBL en de BOL. De leerwegen. De vernieuwingen die elkaar in hoog tempo opvolgden. Het ging volgens de Tweede Kamer telkens te snel en dus niet goed. Bovendien was alles te duur voor de belastingbetaler. En dus was er genoeg reden om op de rem te gaan staan met uiteindelijk een paar stevige monopolies en mammoet-machtsblokken in het onderwijs tot gevolg. Want naast Cito zijn er nog een paar zoals bijvoorbeeld de SLO, de PO raad, de VO raad, de MBO raad, de HO raad en de VSNU en de landelijke organen van het Beroepsonderwijs. Zij maakten de keuzen die de politiek niet zelf durfde te maken. En zij kiezen hoofdzakelijk voor zelfbehoud en behoud en nog eens behoud.

Onderwijsvernieuwing, er is veel goeds bedacht en er is verdacht weinig geïmplementeerd. Uiteindelijk heeft de vrijheid van onderwijs er het meest onder geleden, die is door het uitblijven van politieke maatregelen en keuzen tot een minimum beperkt. Eigenlijk is er geen vrijheid meer. De inspectie kan de kwaliteitsverschillen tussen scholen dan ook bijna niet meer ontdekken. Alles is in het onderwijs is zwaar geïndustrialiseerd en daardoor geheel verouderd, het klassikale systeem voert nog steeds de boventoon, onderwijzers doen hun werk met oogkleppen op en sjokken braaf achter hun manager aan. Het bestuur klaagt over de directie, de directie over het management en het management over de docenten. Gelukkig klaagt er niemand over ouders en leerlingen. Het onderwijs is vergeven van de kwaliteitsnormen en kwaliteitssystemen. Leerlingen zeggen in deze tijd zeer terecht dat ze worden opgehokt in een lesbatterij met docenten voor de klas die te weinig weten.

Dit fenomeen is zelfs doorgedrongen tot onze meest krachtige bolwerken van kennis en wetenschap, de universiteiten zelf. Gelukkig zijn studenten daar mondiger en volwassener en hebben we hebben dan ook eindelijk weer eens een Maagdenhuisbezetting gehad. Het oorspronkelijke idee van Leonardo da Vinci voor de universiteit was: 'Uomo Universale', ontwikkel de hele mens. Dit idee staat totaal haaks op het ontstaan van specialismen en het denken in vakgebieden zoals dit nu in ons onderwijssysteem en op universiteiten gebeurt. Een specialisatie is vooral belangrijk voor leerlingen die niet zo veel kunnen. Hoe kan het zijn dat nu op alle niveaus in ons onderwijs idiote nieuwe specialismen en opleidingen zijn ontwikkeld? Willen we onze studenten soms dom houden? Waarom leggen we nu ons lot en onze wetenschap in handen van mensen die heel veel weten van heel weinig? Dat is een enorm risico. Om nieuwe kennis te ontwikkelen moet je juist heel veel kennis hebben van heel veel vakgebieden. Je moet er overheen en er doorheen en er onderdoor.

Ons onderwijssysteem is ziek en dat komt onder andere omdat we er geen geld aan wilden uitgeven. Maar er is nog een belangrijkere aanwijsbare oorzaak die we hier moeten vermelden. De angst dat het mis kan gaan. Het zijn tenslotte onze kinderen. We willen niets fout doen in het onderwijs, dus doen we alles fout, dan valt die ene fout (toegeven aan angst, risico mijden) niet meer op. Dus maken we onze opleidingen smaller en smaller tot niemand meer iets weet. Want uiteindelijk weten we vrijwel alles van niets of vrijwel niets van alles. Juist door ons zwaar geïndustrialiseerde onderwijssysteem is daarvan weinig kwaliteit meer te verwachten. Zelfs personeelszaken klaagt erover: diploma's zijn nietszeggende documenten geworden met nietszeggende titels.

We mogen dus maar wat blij zijn dat mensen 'eigenwijs' zijn en ook buiten het onderwijs leren door bij elkaar af te kijken of door elkaar bijvoorbeeld via Wikipedia en internet alles voor te zeggen.

woensdag 29 april 2015

Echte banen bestaan niet


Wat is een 'echte baan'? Echte banen zijn volgens de FNV banen met genoeg zekerheid, waardering en een stabiel inkomen. De regering heeft besloten dat mensen die nu als arbeidsgehandicapte in een sociale werkplaats werken een echte baan moeten krijgen in het bedrijfsleven (100.000) of bij de overheid (25.000). In totaal gaat het om 125.000 nieuwe echte banen.

Is dit een realistisch idee? Ja. De huidige werkplaatsen zijn productiebedrijven. Naar deze productie is vraag, want de sociale werkplaatsen konden de producten goed verkopen aan afnemers. Als de sociale werkplaats stopt blijft het werk bestaan, zolang er vraag naar is. Als de subsidie op deze arbeid gelijk blijft zou je de productie kunnen verhuizen naar normale bedrijven en naar overheidsinstellingen.

Dat is echter niet de keuze die is gemaakt. De overheid heeft ervoor gekozen bedrijven zelf te laten bepalen hoe ze de banen gaan realiseren. Dit geeft de bedrijven meer flexibiliteit en vrijheid om oplossingen te zoeken voor de productie die wegvalt en wat daarvoor in de plaats komt. Het idee is dat bedrijven hierbij geen financiële kosten baten afweging maken, maar een maatschappelijke. Dat past goed bij maatschappelijk verantwoord ondernemen of sociale duurzaamheid.

Of het gaat lukken? Tja. Het zou kunnen. Moeilijk is het niet. Je betaalt iets meer voor arbeid door een arbeidsgehandicapte, maar met wat subsidie of belastingverlaging zou het mogelijk moeten zijn om competitief te kunnen blijven als bedrijf. Het zou helemaal goed kunnen gaan als de klant ook meedoet. Een keurmerk sociale duurzaamheid zou de klant kunnen uitlokken een duurder product te nemen om mensen met een arbeidshandicap te steunen.

Toch zie ik nu al rare gedachtesprongen bij bedrijven en gemeenten. Er zijn werkgevers genoeg die al arbeidsgehandicapten in dienst hadden en die nu hun arbeidsplekken willen gaan meetellen als 'echte banen'. Dan neemt het aantal echte banen voor arbeidsgehandicapten natuurlijkerwijs af. Je zou nu alle arbeidsgehandicapten in dienst van de sociale werkplaats een oormerk moeten geven om te kijken of ze allemaal aan werk kunnen komen. Als je de banen gaat oormerken, zijn het ineens ook geen 'echte banen' meer.

En dan nog even terug naar de kern. Bestaat de 'echte baan' wel? Wie een baan heeft met genoeg zekerheid, waardering en een stabiel inkomen mag het nu zeggen. Vaak ontbreekt het aan één of meer van de drie.

Als je ondernemer bent in het bedrijfsleven ontbreekt het aan een stabiel inkomen en moet je je zekerheid en waardering halen uit je klanten. Als je bij de overheid bent, ben je afhankelijk van wat de markt doet, omdat je daar je belasting vandaan haalt. Als je een baan hebt moet je je zekerheid en waardering halen uit je baas en je collega's en ben je voor stabiel inkomen afhankelijk van je aanspraak op een CAO. Als je geen 'echte baan' hebt, ben je voor je stabiele inkomen, je zekerheid en waardering afhankelijk van je partner en je gezin of van een uitkeringsverstrekker, zoals de overheid, een verzekeraar of een pensioenfonds.

Daar komt nog bij dat alleen mensen die zeker zijn van zichzelf en waardering halen uit zichzelf en op zichzelf durven te vertrouwen stabiliteit in hun leven en in hun werk hebben. Met een echte baan heeft dat feitelijk niets te maken. Het idee van 'echte banen' is een verzonnen illusie. Mensen willen onafhankelijk zijn, niet afhankelijk. Wie stabiel inkomen, zekerheid en waardering wil halen uit een echte baan, komt vroeg of laat bedrogen uit. Daarvoor is het leven en ons bestaan veel te onzeker en te grillig.

Ik gun iedereen een 'echte baan' en om dat te kunnen bereiken hebben we het idee nodig dat ieders inzet ertoe doet. Misschien is het daarom beter eerst een vast (basis)inkomen te geven en daarna te bedenken hoe we het werk gaan verdelen. Op die manier wordt het makkelijker om te zorgen dat iedereen ook waardering (als bonus) ontvangt voor zijn toegevoegde waarde (werk). Die zekerheid vraagt wel om een nieuwe economie en een andere manier van denken. Een manier van denken die niet gebaseerd is op schaarste aan geld, werk, grondstoffen of hulpstoffen, maar op overvloed.

donderdag 23 april 2015

Geldloosheid



Stelling: In de nieuwe economie is geldloosheid een groter probleem dan werkloosheid.

Economie gaat over geldtransacties. Je krijgt geld voor je werk (altruïsme). En je vervult je persoonlijke behoeften (egoïsme) met geld. Economie zorgt dat ieder mens een eerlijk deel krijgt van wat onze aarde te bieden heeft. Achter wat eerlijk is in de wereld gaat een hele wereld van filosofieën, theorieën en geloven schuil. Omdat wereldwijd steeds meer mensen gaan deelnemen in de formele westerse wereldeconomie (ontwikkeling) komt er steeds meer arbeidskracht in de economie. De prijs van arbeid gaat daardoor omlaag. In de formele economie zijn mensen niet meer zelfvoorzienend en wonen ze vaker in steden dan op het platteland en in dorpen/stammen.

Het aantal grondstoffen en hulpstoffen blijft wereldwijd ongeveer gelijk. De aarde is een eindige grootheid. De productie op onze planeet bereikt dus ergens haar maximum. Tegelijkertijd zijn door automatisering, robotisering en domotica steeds minder betaalde arbeid in het systeem nodig zijn. In economische termen is dit efficiënter, omdat het kosten bespaart.

De hoeveelheid arbeid zal hierdoor wereldwijd niet afnemen. Alleen de hoeveelheid betaalde arbeid neemt af. Iedere mens moet sowieso iedere dag arbeid verrichten. Bewegen is immers arbeid, spreken is arbeid, denken is arbeid, zelfs voedselverbranding in het menselijk lichaam kost arbeid. Het probleem voor deelname aan de wereldeconomie wordt/is daarom geldloosheid in plaats van werkloosheid. Veel filosofieën, theorieën en geloven verzetten zich echter tegen dat idee. Wetenschap, filosofie en geloof zijn hardnekkig in hun vasthoudendheid.

Het probleem van mensen in de toekomst is niet meer het 'zonder werk zitten', maar het 'zonder geld zitten'. Dit komt omdat mensen het meeste werk wat ze doen vrijwillig doen, in kleine kring (mutualisme). Voor de westerse economie haar intrede deed, was ieder mens opgenomen in een kleine economische kring (stam/gezin), waarin de balans tussen egoïsme en altruïsme niet in geld wordt bijgehouden of geadministreerd. Deze kleine kringlopen zijn voor de economie onzichtbaar (en voor de belasting zwart;). Het hebben van geld zal in de toekomst anders geörganiseerd moeten worden en niet op basis van geleverd werk..

Door geldloosheid ontstaan in community's en landen grote sociale problemen, zoals honger, criminaliteit, zelfmoord, (welvaarts)ziekten, gebrek aan zingeving, verveling en isolement. Behoeften vervul je in de westerse economie door geld wat van consument naar producent gaat. De vragen van de toekomst zijn: Hoe komt het geld op een eerlijke manier bij de consumenten? Voor wie produceert de markt van aanbieders als er geen betalende consument meer is? Een oplossing zou kunnen zijn de prijs omlaag. Naar 0? 

In het huidige westerse denken gaat voor niets alleen de zon op. In de natuur is de zon als enige energiebron een volstrekt logische denkwijze. Alle energiebronnen en alle grondstoffen op aarde zijn te herleiden naar de zon en ons heelal. Alles op aarde is een gegeven. Olie heeft geen prijs, het winnen van olie kost werk en dat werk heeft een emotionele prijs. Goud heeft geen prijs in de natuur. Het is de mens die aan het goud een emotionele prijs toekent. Alles wat wij kopen en verkopen is emotie. De emotie van eerlijkheid en rechtvaardigheid.

Een overtuigend bewijs van dit idee is in de huidige economie goed zichtbaar aan het feit dat rijken (bovenmodaal) rijker worden en armen (ondermodaal) armer. Een grote groep armen nadert steeds meer de geldloosheid. Zij scharrelen iedere dag naar voedsel en iets om te doen. Dit roept bij iedereen emotie op. Van 'zo heurt het' tot 'dit kan toch niet'. 

Eeuwenlang heeft het rijke westen de problemen van de overige arme werelddelen genegeerd of als onoplosbaar terzijde geschoven. Nu nieuwe economieën in een razend tempo opkomen verandert dit snel. Dat gaat niet zonder geweld (golfoorlog, val van de muur, opkopen van grond in Afrika). De westerse landen proberen in internationale verbanden (VN, WHO, Unesco, Europa, NAVO) deze problemen aan te pakken. Dat gaat met wisselend succes. Onder druk van crisissen die elkaar steeds sneller opvolgen, wordt het belang van een nieuwe economie tegen de geldloosheid steeds hoger op de agenda gezet.   

Om geldloosheid te voorkomen, moet er een nieuwe economie komen, of moet de oude economie worden verbeterd. De economie op basis van arbeid voor geld en geld voor product/dienst loopt binnenkort af. De nieuwe economie zal uit meerdere en creatievere geldtransactiesystemen moeten bestaan. Gelukkig zijn al wat verbeteringen ingezet en wordt nagedacht over nieuwe banksystemen, nieuwe munten (bitcoin) en een basisinkomen.

Om de oude economie draaiende te houden wordt ook steeds meer belasting geheven voor 'publieke taken'. Het publieke systeem voorziet zo in surrogaat-arbeid en voorkomt daarmee de geldloosheid bij grote delen van de bevolking. Zo voorkomt een publiek gerund economiesysteem de neergang van het private economiesysteem. In de Sovjetunie en China is men rond de vorige eeuwwisseling begonnen met een publiek gerund economiesysteem (communisme) en zijn daar later private systemen (kapitalistische) aan toegevoegd.

Andere oplossingen zijn ook denkbaar. Bijvoorbeeld dat de rijken in vrijheid en vrijgevigheid al hun vergaarde geld op grote schaal aan goede doelen gaan weggeven. Filantropie. Voor die goede doelen kunnen instellingen worden opgericht, waarin mensen geld kunnen verdienen, dat ze weer uit kunnen geven in de markt.

Nog een andere mogelijkheid, maar risicovoller is loten uitdelen aan mensen, waarmee prijzen te winnen zijn. Daarmee wordt in ieder geval een klein aantal mensen tijdelijk gered van geldloosheid.

Als we niets doen zullen mensen met minder geld (tot twee keer modaal), zeer waarschijnlijk meer gaan sparen. Om zo geld over te houden voor later als zij geen geld meer kunnen verdienen met arbeid. Lukt dit niet dan zullen hun kinderen voor hen moeten zorgen. Pensioendiensten, verzekeringsdiensten, bankdiensten kunnen daar handig op inspelen. Sparen is wel direct weer een bedreiging voor de private economie, omdat hierdoor consumptie op korte termijn wordt verminderd.

De grote vraag van de toekomst blijft: Hoe stoppen we de geldloosheid? 

Of ... moeten we er juist in meegaan? De diereneconomie en de planteneconomie werken immers ook op basis van kortere verbindingen tussen egoïsme en altruïsme. Zou onze westerse economie ook zonder geld kunnen. Dat mensen als vanzelfsprekend voor elkaar zorgen, in je gezin, in je familie, in je straat, in je buurt en in je stad.

woensdag 4 maart 2015

Help! De bankensector...

Tegenlicht uitzending met Joris Luyendijk over de bankensector

Vandaag eindelijk even tijd gevonden om de Tegenlicht uitzending van afgelopen zondag te bekijken. Inspirerend. Over gebrek aan schuld en schaamte in de bankensector, en de perverse prikkels in het huidige banksysteem.

Op internet wordt veel gediscussieerd over de schuldencrisis, het faillissement van Lehman Brothers en de schuldpositie van EU-lid Griekenland. Vragen zijn: Waar blijft ons geld? Wie draagt nu werkelijk de risico's? Wie verrijken zich? Wie zijn de graaiers? Om dat te begrijpen moet je terug naar school. Je economielessen over geldschepping. Omdat ik een beta was ben ik er pas later over gaan lezen. Op de middelbare school heb  ik nooit een economieles gehad. Raar eigenlijk dat Economie niet voor iedereen een verplicht vak is.

Waar komt ons geld vandaan? Dan moeten we terug naar de tijd dat we goud gebruikten als geld. Dat zou nu niet meer kunnen. Er is ongeveer 166.500 ton in de wereld opgegraven. Naar schatting 84.200 ton uit sieraden (50,5%); particuliere beleggers en vermogensbeheerders gezamenlijk 31.000 ton goud (18,7%); overheden bezitten ongeveer 29.000 ton (17,4%) en voor de overige 22.300 ton goud is niet duidelijk waar het is. De waarde van dit goud varieert, maar er is inmiddels een veelvoud in waarde geld dan er goud is. Er was een tijd dat je goud gewoon overal in de wereld kon vinden. Geld lag dus voor sommigen voor het oprapen.

De wonderbaarlijke geldschepping is begonnen toen goudsmeden in versterkte vestigingen het goud gingen bewaren voor mensen die hun bezit in veiligheid wilden stellen. Hier kregen ze bewaarloon voor. Omdat mensen niet altijd goud bij zich hadden werd al snel de schuldverklaring van de smid als betaalmiddel gebruikt. De goudsmid ontdekte dat hij straffeloos schuldverklaringen kon bijdrukken. En dus begonnen goudsmeden goud uit te lenen dat ze (nog) niet in kas hadden. De economie ging daardoor direct een stuk sneller draaien en de betalingen waren makkelijker dan met goud. Geld lag dus voor de goudsmeden voor het oprapen.

De overheid heeft hier paal en perk aan gesteld. Door de oprichting en inrichting van de centrale bank werd de crisis bezworen. De overheid bepaalt door regels hoeveel geld (geld op je girorekening plus geld in je portemonnee) er feitelijk beschikbaar is in een land. In Europa bepaalt de Europese bank hoeveel euro's er in omloop zijn (papier en muntgeld). De feitelijk beschikbare som geld in een land wordt nauwkeurig bijgehouden door de nationale bank, omdat ook geld op je giro of bankrekening echt geld is. En nog is dat niet genoeg geld om onze economie draaiende te houden. Banken mogen daarom op eigen risico tot 10 keer de bij hen beschikbare hoeveelheid geld lenen van de toekomst.

En dat is nu de geldschepping. Een bank mag op basis van plannen geld verstrekken in de vorm van leningen en hypotheken. Dus iedere ondernemer of particulier die zich meldt bij de bank met een goed plan en goede referenties mag geld lenen dat er nog niet is. Het geld ligt dus voor iedereen voor het oprapen.

Neem bijvoorbeeld Jan. Jan heeft werk en verdient genoeg geld. Jan wil een huis kopen van 150.000 euro op basis van een hypotheek met 30 jaar looptijd. Dan kan de bank op basis van de belofte van Jan en een eigen tegoed van 15.000 euro in kas, een bedrag van 150.000 euro min 15.000 euro is 135.000 euro toekomstig geld aanmaken. Jan betaalt daarna ieder jaar netjes 5000 euro (ex rente) van zijn salaris terug aan de bank en voila Jan voegt de beloofde waarde toe aan de economie. Het huis dat wordt gebouwd is hiervoor een onderpand. Gaat het mis met Jan's werk dan krijgt de bank het huis. Wat dat huis oplevert is de marktwaarde in onbewoonde staat of wat het nog oplevert bij een eventuele veiling. Blijft er dan nog geld over na betaling van de schuld, dan is dat voor Jan. Maar meestal heeft Jan daarna een restschuld.

Of neem Piet de ondernemer. Piet begint in een BV een lampenfabriek en schaft met een hypotheek van 1,5 miljoen euro lening met looptijd van 30 jaar van de bank en 1,5 miljoen euro geld van aandeelhouders een fabriek en productiemiddelen aan. De bank doet mee en heeft hierbij maar 150.000 euro van de 1,5 miljoen euro die wordt uitgeleend in kas. Piet betaalt ieder jaar 50.000 euro (ex rente) terug. Gaat het bedrijf failliet zijn de aandeelhouders hun geld kwijt, krijgt het personeel geld van het UWV en krijgen de schuldeisers, waaronder de bank en UWV de overgebleven bezittingen. Wat de fabriek nog oplevert is de marktwaarde of wat een curator er nog voor weet te krijgen. Als er iets overblijft is dat voor Piet's BV. Als Piet niet volgens de regels heeft gehandeld is hij zelf aansprakelijk. Meestal komt Piet met de schrik vrij en als Piet slim heeft gehandeld heeft hij nog andere BV's gestart, waardoor hij verder kan.

De bank schept dus geen geld. Ondernemers en privépersonen scheppen met hun beloften aan de bank geld. Komen ze die beloften niet na dan zit de bank met de problemen. Bankiers moeten met die problemen dealen. Omdat bankiers de risico's liever mijden doen ze twee zaken. Ze verzekeren de risico's bij verzekeraars en ze verkopen de opbrengsten van hun producten aan beleggers. Hebt u een beleggingsfonds, dan bent u waarschijnlijk de gelukkige eigenaar van de risico's van de bank. En hebt u een verzekering? Dan betaalt u via uw verzekeringspremie ook mee aan de risico's van de bank.

Aan alle bovenstaande zaken verdient de bank weinig tot niets. Toch heeft de bank vele medewerkers in dienst die alle tegoeden, verzekeringen, beleggingen, hypotheken en andere diensten en producten moeten bijhouden en klanten te woord moeten staan. Om salarissen te betalen mag de bank rente heffen. Natuurlijk kiest u voor uw leningen en hypotheken de goedkoopste en meest efficiënte bank met de laagste rentetarieven en voor uw spaartegoeden kiest u de bank met de hoogste rentetarieven. Banken zijn in theorie competitieve instellingen die uw risico's goed inschatten, omdat uw risico's ook de risico's van de bank zijn. Hoe rijker u bent hoe kleiner de risico's voor de bank lijken te zijn. Omdat banken gemakkelijk risico's kunnen doorschuiven op uw kosten werkt de theorie niet zo goed.

Naast banken zijn er ook andere financiële diensten zoals verzekeringen en pensioenfondsen. Bij verzekeringen dekt u een risico af. De premie die u betaalt bent u kwijt, maar bent u buiten uw schuld en binnen de voorwaarden van de verzekering benadeeld dan kunt u een claim indienen. Bij pensioenfondsen wordt uw pensioenpremie ingelegd. Pensioenfondsen beleggen uw geld om er geld mee te verdienen voor later. Ook in dit soort transacties blijft u in theorie zelf in charge. Vakbonden, werkgevers en de overheid controleren de pensioenfondsen voor u. Wat belangrijk is om te onthouden is dat al het geld in het fonds van particulieren is en nooit het eigendom is van de verzekering of van het pensioenfonds of van de bank zelf. Het is uw geld, dat u met een bepaald doel heeft opgenomen of heeft gestort.

Als bankiers dus naar uw oordeel teveel verdienen, dan zijn ze te weinig competitief. Banken hebben te weinig belang om voor uw geld echt hard te werken. Ze werken voor de rente op wat ze uitlenen en wat ze einde van het jaar zelf daarvan overhouden. Om dat duidelijk te maken is een simpele berekening voldoende. De rente die u wordt berekent is bijvoorbeeld 4% per jaar op de 100.000 euro die u van de bankt leent. Omdat de bank maar 10.000 in kas heeft betaalt u echter 40% per jaar over dit feitelijke bedrag. En daar zit hem de kneep. Want op het moment dat u uw geld op een spaarrekening zet krijgt u daarvan 1% (rente min kosten) en houdt de bank daar dus ieder jaar maximaal 39% aan uw spaarbedrag over, die de bank gebruikt om haar personeel, haar aandeelhouders, haar kantoren en de overige kosten van te betalen. Hoe hoger het risico dat de bank neemt hoe hoger de winst. Geld ligt voor het oprapen.

Als we stoppen met geldschepping gaat de rente die u voor een lening betaalt bij de bank tot maximaal een factor 10 omhoog. Ook andere kosten bij de bank zullen gaan stijgen. En als u een lening nodig heeft voor een huis zal er nog strenger gekeken worden en is er nog minder geld voor die lening beschikbaar. Daar wordt ook niemand blij van.

Wat er in de schuldencrisis gebeurde, was vooral het gevolg van leningen die niet meer terugbetaald konden worden. Particulieren en ondernemers die hun marktwaarde verkeerd hadden ingeschat. Economie is een cirkel. In die cirkel bent u zelf altijd een onderdeel. En om die reden worden banken gered, omdat goede particulieren en ondernemers en goede landen (die hun beloften nakomen) niet mogen lijden onder slechte particulieren en ondernemers en slechte landen (die hun beloften aan de bank breken).

Een tweede reden is het bewaren van de orde en de veiligheid. We zijn afhankelijk van onze geldstromen, omdat tegenover geldstromen ons dagelijks brood staat en ons dagelijks loon. Zonder geld moeten we zelf naar de boer voor voedsel. En die boer ziet ons aankomen als we geen geld meer op zak hebben. We schieten dus altijd in onze eigen voet. Alleen de overheid kan mits Europa het toestaat 'onbeperkt' geld lenen en alleen een overheid kan verplichte belastingen heffen. Het was dus logisch dat de overheid de particulieren en de ondernemers en Griekenland te hulp schiet als enkele raddraaiers er met valse beloften een zootje van hebben gemaakt.

Maar goed niemand raakt graag zijn baan kwijt en niemand ziet graag zijn bedrijf of zijn land failliet gaan. Een crisis kent alleen maar verliezers. Er zijn geen winnaars. Een ander de schuld geven is je eigen verantwoordelijkheid niet onder ogen willen zien. De drie oorzaken van het falen van het geldsysteem zijn simpel en inherent aan ons mens zijn. Ik citeer hierbij graag drie filosofen.

De dichter Lucebert dichtte: alles van waarde is weerloos. Waarmee hij aangeeft dat de meeste waardevolle dingen niet/nooit in geld zijn uit te drukken, geld heeft slechts betrekking op materiële rijkdom. Al het leven en al wat bij ons heftige emoties oproept is vrijwel niet in geld uit te drukken. Waarde wordt feitelijk bepaalt, door wat de gek ervoor geeft. Dat geldt ook voor een bankier die zich laat misleiden door valse beloften. We kunnen daar achteraf wel heel erg emotioneel over doen, maar dat verandert niets aan de uitkomst van de crisis.

Premier Margareth Tatcher verwerkte in een toespraak: I want my money back, people reaping are not the people paying. Mensen die oogsten maken winst en leven daar goed van. Gaat een bedrijf echter failliet of verliest een werknemer zijn werk, dan draaien anderen (leveranciers, lotgenoten, medemensen) op voor de kosten daarvan. Dat is niet eerlijk en het is een feit. En dat geldt ook voor een bankier die de eigen risico's onderbrengt bij verzekeringen en beleggers. En voor de ondernemer die geld leent voor zijn bedrijf. En voor de particulier of een woningcorporatie die een hypotheek neemt op een huis. Natuurlijk willen we het geld terug, maar helaas er zijn alleen maar verliezers.

De derde filosoof is Benjamin Franklin. Hij was een Amerikaans politicus, wetenschapper en moralist en een van de mede-opstellers van de onafhankelijkheidsverklaring. Hij staat bekend als het schoolvoorbeeld van nijverheid en eerlijkheid. Zijn stelling was: people are making wrong estimates of values. Een afweging van voors en tegens is vaak moeilijk te maken. Hoe zwaar je iets weegt is heel persoonlijk. En dat geldt voor ieder van ons met een bankrekening, een lening, een pensioen, een verzekering en de constatering dat als de hemel naar beneden valt iedereen een blauwe hoed heeft.

Bankiers betuigen spijt, ze betuigen geen schuld of schaamte. Zouden ze dat doen, dan ontstaat opnieuw een crisis, want het vermogen van de bank waarmee die schuld wordt afgelost is weer uw zuurverdiende spaargeld. En daarmee is de cirkel rond. We zijn allemaal met elkaar verbonden 'for better and for worse'. Als we willen overleven moeten we eerlijk delen: ook onze schuld. Ik stel dat we op zoek gaan naar een systeem, waarin geld niet meer voor het oprapen ligt. Een nieuwe economie.

Wat we bijvoorbeeld kunnen doen is de Balkenende-norm van toepassing verklaren voor het bedrijfsleven. En wat we ook kunnen doen is werknemers en aandeelhouders gezamenlijk laten bepalen wie wat krijgt aan het eind van iedere maand. En wat we het beste kunnen doen is onszelf veranderen in plaats van de wereld om ons heen. Heb jij een goed idee?