woensdag 4 maart 2015

Help! De bankensector...

Tegenlicht uitzending met Joris Luyendijk over de bankensector

Vandaag eindelijk even tijd gevonden om de Tegenlicht uitzending van afgelopen zondag te bekijken. Inspirerend. Over gebrek aan schuld en schaamte in de bankensector, en de perverse prikkels in het huidige banksysteem.

Op internet wordt veel gediscussieerd over de schuldencrisis, het faillissement van Lehman Brothers en de schuldpositie van EU-lid Griekenland. Vragen zijn: Waar blijft ons geld? Wie draagt nu werkelijk de risico's? Wie verrijken zich? Wie zijn de graaiers? Om dat te begrijpen moet je terug naar school. Je economielessen over geldschepping. Omdat ik een beta was ben ik er pas later over gaan lezen. Op de middelbare school heb  ik nooit een economieles gehad. Raar eigenlijk dat Economie niet voor iedereen een verplicht vak is.

Waar komt ons geld vandaan? Dan moeten we terug naar de tijd dat we goud gebruikten als geld. Dat zou nu niet meer kunnen. Er is ongeveer 166.500 ton in de wereld opgegraven. Naar schatting 84.200 ton uit sieraden (50,5%); particuliere beleggers en vermogensbeheerders gezamenlijk 31.000 ton goud (18,7%); overheden bezitten ongeveer 29.000 ton (17,4%) en voor de overige 22.300 ton goud is niet duidelijk waar het is. De waarde van dit goud varieert, maar er is inmiddels een veelvoud in waarde geld dan er goud is. Er was een tijd dat je goud gewoon overal in de wereld kon vinden. Geld lag dus voor sommigen voor het oprapen.

De wonderbaarlijke geldschepping is begonnen toen goudsmeden in versterkte vestigingen het goud gingen bewaren voor mensen die hun bezit in veiligheid wilden stellen. Hier kregen ze bewaarloon voor. Omdat mensen niet altijd goud bij zich hadden werd al snel de schuldverklaring van de smid als betaalmiddel gebruikt. De goudsmid ontdekte dat hij straffeloos schuldverklaringen kon bijdrukken. En dus begonnen goudsmeden goud uit te lenen dat ze (nog) niet in kas hadden. De economie ging daardoor direct een stuk sneller draaien en de betalingen waren makkelijker dan met goud. Geld lag dus voor de goudsmeden voor het oprapen.

De overheid heeft hier paal en perk aan gesteld. Door de oprichting en inrichting van de centrale bank werd de crisis bezworen. De overheid bepaalt door regels hoeveel geld (geld op je girorekening plus geld in je portemonnee) er feitelijk beschikbaar is in een land. In Europa bepaalt de Europese bank hoeveel euro's er in omloop zijn (papier en muntgeld). De feitelijk beschikbare som geld in een land wordt nauwkeurig bijgehouden door de nationale bank, omdat ook geld op je giro of bankrekening echt geld is. En nog is dat niet genoeg geld om onze economie draaiende te houden. Banken mogen daarom op eigen risico tot 10 keer de bij hen beschikbare hoeveelheid geld lenen van de toekomst.

En dat is nu de geldschepping. Een bank mag op basis van plannen geld verstrekken in de vorm van leningen en hypotheken. Dus iedere ondernemer of particulier die zich meldt bij de bank met een goed plan en goede referenties mag geld lenen dat er nog niet is. Het geld ligt dus voor iedereen voor het oprapen.

Neem bijvoorbeeld Jan. Jan heeft werk en verdient genoeg geld. Jan wil een huis kopen van 150.000 euro op basis van een hypotheek met 30 jaar looptijd. Dan kan de bank op basis van de belofte van Jan en een eigen tegoed van 15.000 euro in kas, een bedrag van 150.000 euro min 15.000 euro is 135.000 euro toekomstig geld aanmaken. Jan betaalt daarna ieder jaar netjes 5000 euro (ex rente) van zijn salaris terug aan de bank en voila Jan voegt de beloofde waarde toe aan de economie. Het huis dat wordt gebouwd is hiervoor een onderpand. Gaat het mis met Jan's werk dan krijgt de bank het huis. Wat dat huis oplevert is de marktwaarde in onbewoonde staat of wat het nog oplevert bij een eventuele veiling. Blijft er dan nog geld over na betaling van de schuld, dan is dat voor Jan. Maar meestal heeft Jan daarna een restschuld.

Of neem Piet de ondernemer. Piet begint in een BV een lampenfabriek en schaft met een hypotheek van 1,5 miljoen euro lening met looptijd van 30 jaar van de bank en 1,5 miljoen euro geld van aandeelhouders een fabriek en productiemiddelen aan. De bank doet mee en heeft hierbij maar 150.000 euro van de 1,5 miljoen euro die wordt uitgeleend in kas. Piet betaalt ieder jaar 50.000 euro (ex rente) terug. Gaat het bedrijf failliet zijn de aandeelhouders hun geld kwijt, krijgt het personeel geld van het UWV en krijgen de schuldeisers, waaronder de bank en UWV de overgebleven bezittingen. Wat de fabriek nog oplevert is de marktwaarde of wat een curator er nog voor weet te krijgen. Als er iets overblijft is dat voor Piet's BV. Als Piet niet volgens de regels heeft gehandeld is hij zelf aansprakelijk. Meestal komt Piet met de schrik vrij en als Piet slim heeft gehandeld heeft hij nog andere BV's gestart, waardoor hij verder kan.

De bank schept dus geen geld. Ondernemers en privépersonen scheppen met hun beloften aan de bank geld. Komen ze die beloften niet na dan zit de bank met de problemen. Bankiers moeten met die problemen dealen. Omdat bankiers de risico's liever mijden doen ze twee zaken. Ze verzekeren de risico's bij verzekeraars en ze verkopen de opbrengsten van hun producten aan beleggers. Hebt u een beleggingsfonds, dan bent u waarschijnlijk de gelukkige eigenaar van de risico's van de bank. En hebt u een verzekering? Dan betaalt u via uw verzekeringspremie ook mee aan de risico's van de bank.

Aan alle bovenstaande zaken verdient de bank weinig tot niets. Toch heeft de bank vele medewerkers in dienst die alle tegoeden, verzekeringen, beleggingen, hypotheken en andere diensten en producten moeten bijhouden en klanten te woord moeten staan. Om salarissen te betalen mag de bank rente heffen. Natuurlijk kiest u voor uw leningen en hypotheken de goedkoopste en meest efficiënte bank met de laagste rentetarieven en voor uw spaartegoeden kiest u de bank met de hoogste rentetarieven. Banken zijn in theorie competitieve instellingen die uw risico's goed inschatten, omdat uw risico's ook de risico's van de bank zijn. Hoe rijker u bent hoe kleiner de risico's voor de bank lijken te zijn. Omdat banken gemakkelijk risico's kunnen doorschuiven op uw kosten werkt de theorie niet zo goed.

Naast banken zijn er ook andere financiële diensten zoals verzekeringen en pensioenfondsen. Bij verzekeringen dekt u een risico af. De premie die u betaalt bent u kwijt, maar bent u buiten uw schuld en binnen de voorwaarden van de verzekering benadeeld dan kunt u een claim indienen. Bij pensioenfondsen wordt uw pensioenpremie ingelegd. Pensioenfondsen beleggen uw geld om er geld mee te verdienen voor later. Ook in dit soort transacties blijft u in theorie zelf in charge. Vakbonden, werkgevers en de overheid controleren de pensioenfondsen voor u. Wat belangrijk is om te onthouden is dat al het geld in het fonds van particulieren is en nooit het eigendom is van de verzekering of van het pensioenfonds of van de bank zelf. Het is uw geld, dat u met een bepaald doel heeft opgenomen of heeft gestort.

Als bankiers dus naar uw oordeel teveel verdienen, dan zijn ze te weinig competitief. Banken hebben te weinig belang om voor uw geld echt hard te werken. Ze werken voor de rente op wat ze uitlenen en wat ze einde van het jaar zelf daarvan overhouden. Om dat duidelijk te maken is een simpele berekening voldoende. De rente die u wordt berekent is bijvoorbeeld 4% per jaar op de 100.000 euro die u van de bankt leent. Omdat de bank maar 10.000 in kas heeft betaalt u echter 40% per jaar over dit feitelijke bedrag. En daar zit hem de kneep. Want op het moment dat u uw geld op een spaarrekening zet krijgt u daarvan 1% (rente min kosten) en houdt de bank daar dus ieder jaar maximaal 39% aan uw spaarbedrag over, die de bank gebruikt om haar personeel, haar aandeelhouders, haar kantoren en de overige kosten van te betalen. Hoe hoger het risico dat de bank neemt hoe hoger de winst. Geld ligt voor het oprapen.

Als we stoppen met geldschepping gaat de rente die u voor een lening betaalt bij de bank tot maximaal een factor 10 omhoog. Ook andere kosten bij de bank zullen gaan stijgen. En als u een lening nodig heeft voor een huis zal er nog strenger gekeken worden en is er nog minder geld voor die lening beschikbaar. Daar wordt ook niemand blij van.

Wat er in de schuldencrisis gebeurde, was vooral het gevolg van leningen die niet meer terugbetaald konden worden. Particulieren en ondernemers die hun marktwaarde verkeerd hadden ingeschat. Economie is een cirkel. In die cirkel bent u zelf altijd een onderdeel. En om die reden worden banken gered, omdat goede particulieren en ondernemers en goede landen (die hun beloften nakomen) niet mogen lijden onder slechte particulieren en ondernemers en slechte landen (die hun beloften aan de bank breken).

Een tweede reden is het bewaren van de orde en de veiligheid. We zijn afhankelijk van onze geldstromen, omdat tegenover geldstromen ons dagelijks brood staat en ons dagelijks loon. Zonder geld moeten we zelf naar de boer voor voedsel. En die boer ziet ons aankomen als we geen geld meer op zak hebben. We schieten dus altijd in onze eigen voet. Alleen de overheid kan mits Europa het toestaat 'onbeperkt' geld lenen en alleen een overheid kan verplichte belastingen heffen. Het was dus logisch dat de overheid de particulieren en de ondernemers en Griekenland te hulp schiet als enkele raddraaiers er met valse beloften een zootje van hebben gemaakt.

Maar goed niemand raakt graag zijn baan kwijt en niemand ziet graag zijn bedrijf of zijn land failliet gaan. Een crisis kent alleen maar verliezers. Er zijn geen winnaars. Een ander de schuld geven is je eigen verantwoordelijkheid niet onder ogen willen zien. De drie oorzaken van het falen van het geldsysteem zijn simpel en inherent aan ons mens zijn. Ik citeer hierbij graag drie filosofen.

De dichter Lucebert dichtte: alles van waarde is weerloos. Waarmee hij aangeeft dat de meeste waardevolle dingen niet/nooit in geld zijn uit te drukken, geld heeft slechts betrekking op materiële rijkdom. Al het leven en al wat bij ons heftige emoties oproept is vrijwel niet in geld uit te drukken. Waarde wordt feitelijk bepaalt, door wat de gek ervoor geeft. Dat geldt ook voor een bankier die zich laat misleiden door valse beloften. We kunnen daar achteraf wel heel erg emotioneel over doen, maar dat verandert niets aan de uitkomst van de crisis.

Premier Margareth Tatcher verwerkte in een toespraak: I want my money back, people reaping are not the people paying. Mensen die oogsten maken winst en leven daar goed van. Gaat een bedrijf echter failliet of verliest een werknemer zijn werk, dan draaien anderen (leveranciers, lotgenoten, medemensen) op voor de kosten daarvan. Dat is niet eerlijk en het is een feit. En dat geldt ook voor een bankier die de eigen risico's onderbrengt bij verzekeringen en beleggers. En voor de ondernemer die geld leent voor zijn bedrijf. En voor de particulier of een woningcorporatie die een hypotheek neemt op een huis. Natuurlijk willen we het geld terug, maar helaas er zijn alleen maar verliezers.

De derde filosoof is Benjamin Franklin. Hij was een Amerikaans politicus, wetenschapper en moralist en een van de mede-opstellers van de onafhankelijkheidsverklaring. Hij staat bekend als het schoolvoorbeeld van nijverheid en eerlijkheid. Zijn stelling was: people are making wrong estimates of values. Een afweging van voors en tegens is vaak moeilijk te maken. Hoe zwaar je iets weegt is heel persoonlijk. En dat geldt voor ieder van ons met een bankrekening, een lening, een pensioen, een verzekering en de constatering dat als de hemel naar beneden valt iedereen een blauwe hoed heeft.

Bankiers betuigen spijt, ze betuigen geen schuld of schaamte. Zouden ze dat doen, dan ontstaat opnieuw een crisis, want het vermogen van de bank waarmee die schuld wordt afgelost is weer uw zuurverdiende spaargeld. En daarmee is de cirkel rond. We zijn allemaal met elkaar verbonden 'for better and for worse'. Als we willen overleven moeten we eerlijk delen: ook onze schuld. Ik stel dat we op zoek gaan naar een systeem, waarin geld niet meer voor het oprapen ligt. Een nieuwe economie.

Wat we bijvoorbeeld kunnen doen is de Balkenende-norm van toepassing verklaren voor het bedrijfsleven. En wat we ook kunnen doen is werknemers en aandeelhouders gezamenlijk laten bepalen wie wat krijgt aan het eind van iedere maand. En wat we het beste kunnen doen is onszelf veranderen in plaats van de wereld om ons heen. Heb jij een goed idee?