woensdag 29 april 2015

Echte banen bestaan niet


Wat is een 'echte baan'? Echte banen zijn volgens de FNV banen met genoeg zekerheid, waardering en een stabiel inkomen. De regering heeft besloten dat mensen die nu als arbeidsgehandicapte in een sociale werkplaats werken een echte baan moeten krijgen in het bedrijfsleven (100.000) of bij de overheid (25.000). In totaal gaat het om 125.000 nieuwe echte banen.

Is dit een realistisch idee? Ja. De huidige werkplaatsen zijn productiebedrijven. Naar deze productie is vraag, want de sociale werkplaatsen konden de producten goed verkopen aan afnemers. Als de sociale werkplaats stopt blijft het werk bestaan, zolang er vraag naar is. Als de subsidie op deze arbeid gelijk blijft zou je de productie kunnen verhuizen naar normale bedrijven en naar overheidsinstellingen.

Dat is echter niet de keuze die is gemaakt. De overheid heeft ervoor gekozen bedrijven zelf te laten bepalen hoe ze de banen gaan realiseren. Dit geeft de bedrijven meer flexibiliteit en vrijheid om oplossingen te zoeken voor de productie die wegvalt en wat daarvoor in de plaats komt. Het idee is dat bedrijven hierbij geen financiële kosten baten afweging maken, maar een maatschappelijke. Dat past goed bij maatschappelijk verantwoord ondernemen of sociale duurzaamheid.

Of het gaat lukken? Tja. Het zou kunnen. Moeilijk is het niet. Je betaalt iets meer voor arbeid door een arbeidsgehandicapte, maar met wat subsidie of belastingverlaging zou het mogelijk moeten zijn om competitief te kunnen blijven als bedrijf. Het zou helemaal goed kunnen gaan als de klant ook meedoet. Een keurmerk sociale duurzaamheid zou de klant kunnen uitlokken een duurder product te nemen om mensen met een arbeidshandicap te steunen.

Toch zie ik nu al rare gedachtesprongen bij bedrijven en gemeenten. Er zijn werkgevers genoeg die al arbeidsgehandicapten in dienst hadden en die nu hun arbeidsplekken willen gaan meetellen als 'echte banen'. Dan neemt het aantal echte banen voor arbeidsgehandicapten natuurlijkerwijs af. Je zou nu alle arbeidsgehandicapten in dienst van de sociale werkplaats een oormerk moeten geven om te kijken of ze allemaal aan werk kunnen komen. Als je de banen gaat oormerken, zijn het ineens ook geen 'echte banen' meer.

En dan nog even terug naar de kern. Bestaat de 'echte baan' wel? Wie een baan heeft met genoeg zekerheid, waardering en een stabiel inkomen mag het nu zeggen. Vaak ontbreekt het aan één of meer van de drie.

Als je ondernemer bent in het bedrijfsleven ontbreekt het aan een stabiel inkomen en moet je je zekerheid en waardering halen uit je klanten. Als je bij de overheid bent, ben je afhankelijk van wat de markt doet, omdat je daar je belasting vandaan haalt. Als je een baan hebt moet je je zekerheid en waardering halen uit je baas en je collega's en ben je voor stabiel inkomen afhankelijk van je aanspraak op een CAO. Als je geen 'echte baan' hebt, ben je voor je stabiele inkomen, je zekerheid en waardering afhankelijk van je partner en je gezin of van een uitkeringsverstrekker, zoals de overheid, een verzekeraar of een pensioenfonds.

Daar komt nog bij dat alleen mensen die zeker zijn van zichzelf en waardering halen uit zichzelf en op zichzelf durven te vertrouwen stabiliteit in hun leven en in hun werk hebben. Met een echte baan heeft dat feitelijk niets te maken. Het idee van 'echte banen' is een verzonnen illusie. Mensen willen onafhankelijk zijn, niet afhankelijk. Wie stabiel inkomen, zekerheid en waardering wil halen uit een echte baan, komt vroeg of laat bedrogen uit. Daarvoor is het leven en ons bestaan veel te onzeker en te grillig.

Ik gun iedereen een 'echte baan' en om dat te kunnen bereiken hebben we het idee nodig dat ieders inzet ertoe doet. Misschien is het daarom beter eerst een vast (basis)inkomen te geven en daarna te bedenken hoe we het werk gaan verdelen. Op die manier wordt het makkelijker om te zorgen dat iedereen ook waardering (als bonus) ontvangt voor zijn toegevoegde waarde (werk). Die zekerheid vraagt wel om een nieuwe economie en een andere manier van denken. Een manier van denken die niet gebaseerd is op schaarste aan geld, werk, grondstoffen of hulpstoffen, maar op overvloed.

donderdag 23 april 2015

Geldloosheid



Stelling: In de nieuwe economie is geldloosheid een groter probleem dan werkloosheid.

Economie gaat over geldtransacties. Je krijgt geld voor je werk (altruïsme). En je vervult je persoonlijke behoeften (egoïsme) met geld. Economie zorgt dat ieder mens een eerlijk deel krijgt van wat onze aarde te bieden heeft. Achter wat eerlijk is in de wereld gaat een hele wereld van filosofieën, theorieën en geloven schuil. Omdat wereldwijd steeds meer mensen gaan deelnemen in de formele westerse wereldeconomie (ontwikkeling) komt er steeds meer arbeidskracht in de economie. De prijs van arbeid gaat daardoor omlaag. In de formele economie zijn mensen niet meer zelfvoorzienend en wonen ze vaker in steden dan op het platteland en in dorpen/stammen.

Het aantal grondstoffen en hulpstoffen blijft wereldwijd ongeveer gelijk. De aarde is een eindige grootheid. De productie op onze planeet bereikt dus ergens haar maximum. Tegelijkertijd zijn door automatisering, robotisering en domotica steeds minder betaalde arbeid in het systeem nodig zijn. In economische termen is dit efficiënter, omdat het kosten bespaart.

De hoeveelheid arbeid zal hierdoor wereldwijd niet afnemen. Alleen de hoeveelheid betaalde arbeid neemt af. Iedere mens moet sowieso iedere dag arbeid verrichten. Bewegen is immers arbeid, spreken is arbeid, denken is arbeid, zelfs voedselverbranding in het menselijk lichaam kost arbeid. Het probleem voor deelname aan de wereldeconomie wordt/is daarom geldloosheid in plaats van werkloosheid. Veel filosofieën, theorieën en geloven verzetten zich echter tegen dat idee. Wetenschap, filosofie en geloof zijn hardnekkig in hun vasthoudendheid.

Het probleem van mensen in de toekomst is niet meer het 'zonder werk zitten', maar het 'zonder geld zitten'. Dit komt omdat mensen het meeste werk wat ze doen vrijwillig doen, in kleine kring (mutualisme). Voor de westerse economie haar intrede deed, was ieder mens opgenomen in een kleine economische kring (stam/gezin), waarin de balans tussen egoïsme en altruïsme niet in geld wordt bijgehouden of geadministreerd. Deze kleine kringlopen zijn voor de economie onzichtbaar (en voor de belasting zwart;). Het hebben van geld zal in de toekomst anders geörganiseerd moeten worden en niet op basis van geleverd werk..

Door geldloosheid ontstaan in community's en landen grote sociale problemen, zoals honger, criminaliteit, zelfmoord, (welvaarts)ziekten, gebrek aan zingeving, verveling en isolement. Behoeften vervul je in de westerse economie door geld wat van consument naar producent gaat. De vragen van de toekomst zijn: Hoe komt het geld op een eerlijke manier bij de consumenten? Voor wie produceert de markt van aanbieders als er geen betalende consument meer is? Een oplossing zou kunnen zijn de prijs omlaag. Naar 0? 

In het huidige westerse denken gaat voor niets alleen de zon op. In de natuur is de zon als enige energiebron een volstrekt logische denkwijze. Alle energiebronnen en alle grondstoffen op aarde zijn te herleiden naar de zon en ons heelal. Alles op aarde is een gegeven. Olie heeft geen prijs, het winnen van olie kost werk en dat werk heeft een emotionele prijs. Goud heeft geen prijs in de natuur. Het is de mens die aan het goud een emotionele prijs toekent. Alles wat wij kopen en verkopen is emotie. De emotie van eerlijkheid en rechtvaardigheid.

Een overtuigend bewijs van dit idee is in de huidige economie goed zichtbaar aan het feit dat rijken (bovenmodaal) rijker worden en armen (ondermodaal) armer. Een grote groep armen nadert steeds meer de geldloosheid. Zij scharrelen iedere dag naar voedsel en iets om te doen. Dit roept bij iedereen emotie op. Van 'zo heurt het' tot 'dit kan toch niet'. 

Eeuwenlang heeft het rijke westen de problemen van de overige arme werelddelen genegeerd of als onoplosbaar terzijde geschoven. Nu nieuwe economieën in een razend tempo opkomen verandert dit snel. Dat gaat niet zonder geweld (golfoorlog, val van de muur, opkopen van grond in Afrika). De westerse landen proberen in internationale verbanden (VN, WHO, Unesco, Europa, NAVO) deze problemen aan te pakken. Dat gaat met wisselend succes. Onder druk van crisissen die elkaar steeds sneller opvolgen, wordt het belang van een nieuwe economie tegen de geldloosheid steeds hoger op de agenda gezet.   

Om geldloosheid te voorkomen, moet er een nieuwe economie komen, of moet de oude economie worden verbeterd. De economie op basis van arbeid voor geld en geld voor product/dienst loopt binnenkort af. De nieuwe economie zal uit meerdere en creatievere geldtransactiesystemen moeten bestaan. Gelukkig zijn al wat verbeteringen ingezet en wordt nagedacht over nieuwe banksystemen, nieuwe munten (bitcoin) en een basisinkomen.

Om de oude economie draaiende te houden wordt ook steeds meer belasting geheven voor 'publieke taken'. Het publieke systeem voorziet zo in surrogaat-arbeid en voorkomt daarmee de geldloosheid bij grote delen van de bevolking. Zo voorkomt een publiek gerund economiesysteem de neergang van het private economiesysteem. In de Sovjetunie en China is men rond de vorige eeuwwisseling begonnen met een publiek gerund economiesysteem (communisme) en zijn daar later private systemen (kapitalistische) aan toegevoegd.

Andere oplossingen zijn ook denkbaar. Bijvoorbeeld dat de rijken in vrijheid en vrijgevigheid al hun vergaarde geld op grote schaal aan goede doelen gaan weggeven. Filantropie. Voor die goede doelen kunnen instellingen worden opgericht, waarin mensen geld kunnen verdienen, dat ze weer uit kunnen geven in de markt.

Nog een andere mogelijkheid, maar risicovoller is loten uitdelen aan mensen, waarmee prijzen te winnen zijn. Daarmee wordt in ieder geval een klein aantal mensen tijdelijk gered van geldloosheid.

Als we niets doen zullen mensen met minder geld (tot twee keer modaal), zeer waarschijnlijk meer gaan sparen. Om zo geld over te houden voor later als zij geen geld meer kunnen verdienen met arbeid. Lukt dit niet dan zullen hun kinderen voor hen moeten zorgen. Pensioendiensten, verzekeringsdiensten, bankdiensten kunnen daar handig op inspelen. Sparen is wel direct weer een bedreiging voor de private economie, omdat hierdoor consumptie op korte termijn wordt verminderd.

De grote vraag van de toekomst blijft: Hoe stoppen we de geldloosheid? 

Of ... moeten we er juist in meegaan? De diereneconomie en de planteneconomie werken immers ook op basis van kortere verbindingen tussen egoïsme en altruïsme. Zou onze westerse economie ook zonder geld kunnen. Dat mensen als vanzelfsprekend voor elkaar zorgen, in je gezin, in je familie, in je straat, in je buurt en in je stad.